Het vlakdruk principe, een spel van water en vet. Er wordt met vette potloden, krijt of inkt rechtstreeks op kalksteen getekend en geschilderd. Deze speciale stenen werden geprepareerd zodat het vet een chemische verbinding aanging met de kalksteen. Op die plaatsen werd de steen vetgevoelig en dus water afstotend en de niet betekende delen werden water aantrekkend. De afdrukken van deze stenen worden lithografieën of steendrukken genoemd.Het grote voordeel van de steendruk was dat de lithograven de gradaties van licht en donker gewoon met lithografische potloden konden tekenen en niet zoals men gewend was bij de hout- en kopergravures, de lijnen te etsen of te graveren. De lithografie werd door drukkerijen vooral industrieel toege- past bij het maken van reproducties van schilderijen.
De artistieke mogelijkheden van de nieuwe uitvinding werden het eerst in Engeland onderkend. In Frankrijk zette Godefroi Engelmann die in 1815 de eerste lithografische drukkerij in Frankrijk inrichtte, kunstenaars aan om in deze techniek te gaan werken. Ook werd een methode ontwikkeld om in kleur te kunnen drukken. Bij deze kleuren- of chromolithografie moest elke kleur op een aparte steen worden getekend en in een aparte drukgang worden gedrukt, soms waren dat wel 10 tot 15 verschillende stenen.
De eerste grootse toepassingen van de lithografie zijn van Francisco Goya die leefde van 1746 tot 1828. Het gedrukte affiche won steeds meer aan betekenis en overvleugelde al spoedig in aantallen de druk van reprodukties van schilderijen. De steendruk beleefde een grote opbloei in het werk van Henri de Toulouse Lautrec, Pierre Bonnard, Edvard Munch, en Wassily Kandinsky die later de lithografie “de eerste democratische kunst” zou noemen.